Hoe seksuele gezondheid bespreekbaar werd
- 19 april 2024
- V&VN magazine
Verpleegkundige Kees de Jong begon zijn loopbaan op het hoogtepunt van de aidsepidemie. Hij maakte in veertig jaar een hele ontwikkeling mee op het gebied van het bespreekbaar maken van seksuele gezondheid. ‘Weinig doen’ is zijn motto geworden. “Dan doe je al heel veel.”
Kees de Jong (1961) werkt al vier jaar mee aan wetenschappelijk onderzoek bij de cohortstudies van de Amsterdamse GGD: zevenhonderd mannelijke proefpersonen laten zich er elk half jaar checken op een soa en hiv. De GGD is dé plek om een thema als seksuele gezondheid bespreekbaar te maken. “Je moet betrokken en nieuwsgierig zijn”, legt de onderzoeksverpleegkundige zijn ‘tactiek’ uit.
Soms hoef je alleen maar te luisteren. “Er kwam een keer een cliënt bij me die geen zin meer had in seks en zich daarover zorgen maakte. Ik zie deelnemers hier maar een half uur, maar je kunt ze dan soms wel in beweging zetten. Ze doen hun verhaal en gaan erover nadenken. Deze cliënt kon z’n probleem met niemand anders bespreken. Er alleen al over praten luchtte hem zó op. Ik hoef dan niet eens gelijk met een oplossing te komen.”
‘Ze waren van mijn leeftijd’
De Jong ging na het behalen van zijn diploma in 1986 aan de slag in het Slotervaartziekenhuis op de aidsafdeling, een van de eerste in Nederland. Het was op het hoogtepunt van de aidsepidemie. De hiv-remmer AZT was net op de markt. Als 25-jarige ervaarde De Jong zijn afdeling als een frontlinie. Terugkijkend vindt hij het nog altijd bijzonder dat hij dit werk deed en ’s avonds “gewoon m’n leven leidde”.
“Ik zou dat nu niet meer kunnen. Die mannen waren van mijn leeftijd. Je zag dat ze heel erg ziek waren, dat ze vermagerden. Ze hadden niet altijd meer zin in seks en als ze het wel hadden, dan zeiden ze: ‘Ik wil niemand besmetten.’
“Hiv-patiënten voelden zich vaak ook niet meer aantrekkelijk, wat invloed kon hebben op hun seksleven. Het bespreekbaar maken van seksuele gezondheid was moeilijk. Gewoon erover praten, was soms het enige wat je kon doen. En in het ziekenhuis was dat om verschillende redenen lastig. Tijdens een avonddienst bijvoorbeeld zorgde je voor dertig patiënten. Dan was er gewoon geen tijd voor.”
Midden jaren negentig verhuisde De Jong naar het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, waar hij zelf niet direct te maken kreeg met seksuele gezondheid. “Jonge vrouwen met borstkanker spraken daarover met consulenten.”
‘Laat ze het zelf verwoorden’
Na vijf jaar, in 2001, begon hij op de soa-poli van de Amsterdamse GGD. Terugkijkend ziet hij hoe het bespreekbaar maken van seksuele gezondheid is geëvolueerd. In 2006 werd bijvoorbeeld ‘motiverende gespreksvoering’ geïntroduceerd. “Dat is een gesprekstechniek die vooral is gericht op de vraag wat de cliënt wil veranderen. Je probeert iemand zodanig te helpen, dat de persoon dat zélf aangeeft. Dat die bijvoorbeeld zegt: ‘Ik moet voortaan veilig vrijen, want ik wil geen soa.’ Onderzoek heeft aangetoond dat mensen meer bereid zijn om te veranderen als ze het zelf verwoorden.”
De Jong ervaarde de gesprekstechniek als een verademing. “Voor mijn gevoel hoef ik zo veel minder te doen, het gaat vooral om goed luisteren, mensen op de juiste manier op gang krijgen zodat ze gaan vertellen.”
In 2012 heeft hij de Sense-opleiding gevolgd. “Tijdens spreekuren brachten cliënten onderwerpen als veilig vrijen of moeite met klaarkomen ter sprake. Nu heb ik meer hulpmiddelen om erover te praten. Er zijn namelijk geen pasklare oplossingen, iedereen is anders. Het eerste waar ik naar kijk, is wat iemand er al van weet. We geven nu veel meer informatie op maat, alleen dat wat nodig is.”
Buiten Amsterdam ligt het bespreekbaar maken van seksuele gezondheid “wat ingewikkelder”, zegt De Jong. “Bij de GGD Amsterdam is de drempel om seksuele gezondheid te bespreken relatief laag. Soms hoor ik dat mensen buiten Amsterdam niet naar een zorgverlener durven, omdat er anders naar homoseksualiteit wordt gekeken.”
Moeite met klaarkomen
Er heerst nog steeds schroom rondom seksuele gezondheid, ziet hij. Hij wijst op de mobiele testpunten van de GGD die worden neergezet op bijvoorbeeld sekslocaties voor mannen. “Mensen zijn zo blij dat ze zich laagdrempelig kunnen laten testen. Praten over soa en hiv is moeilijk”, zegt hij. “Maar uit de kast komen is dat ook.”
Een niet-veroordelend, luisterend oor bieden: het lijkt een rode draad in de communicatie over seksuele gezondheid. ‘Weinig doen’ noemt hij het. Het is een tweede natuur voor De Jong.
“Ooit had ik te maken met een man die moeite had met klaarkomen. Dat kan allerlei oorzaken hebben, maar die moet je niet meteen noemen. Je gaat eerst in gesprek: hoe is het met je, wat gebeurt er? Drie maanden later vertelde hij dat het al zo veel beter ging, alleen maar doordat hij erover had kunnen praten. Je doet helemaal niet zo veel en in feite doe je al heel veel.”
Word lid en praat mee!
Samen met 105.000 leden maken we ons als beroepsvereniging sterk voor professionalisering van de beroepen verpleegkundige, verzorgende en verpleegkundig specialist. Leden horen, zien en helpen; dat is waar we als V&VN voor staan. Wil jij invloed hebben op hoe jouw beroep zich ontwikkelt? Word lid van V&VN.